Docentenportal Farmaceutische Wetenschappen

Motivatie – MUSIC-model

Het MUSIC-model van motivatie is ontwikkeld door Brett D. Jones (2009) als een model om docenten te helpen om studenten meer te motiveren. Voor de ontwikkeling van het model heeft hij het bestaande onderzoek over principes en theorieën van motivatie bestudeerd en samengevat in een model. Hij heeft hiervoor bijvoorbeeld gebruikt gemaakt van de Self-Determination Theory (SDT) van Ryan en Deci.

Het MUSIC-model geeft concrete strategieën en ideeën waar je als docent mee aan de slag kunt gaan om je studenten te motiveren. Het model bestaat uit vijf basisprincipes:

  • Empowerment (‘in staat stellen’, Autonomie)
    In onderwijs betekent ‘Empowerment’ dat de student het gevoel heeft zelf invloed te hebben op zijn/haar eigen leren. Het gaat niet om de hoeveelheid invloed die de student daadwerkelijk heeft, maar vooral het gevoel dat de student heeft over zijn/haar invloed en de controle die hij/zij kan uitoefenen op het eigen leren. Dit kan verschillen tussen studenten en is ook afhankelijk van het soort taak dat de student moet uitvoeren. Waar het vooral omgaat is dat een gevoel van controle de motivatie van studenten om te leren zal bevorderen.
    Voorbeelden: keuze geven in soort opdrachten of onderwerpen van opdrachten, ruimte geven voor discussie, zelf groepen laten samenstellen.
  • Useful (Bruikbaarheid)
    Probeer er als docent voor te zorgen dat je studenten begrijpen waarom de inhoud bruikbaar is. Het moet duidelijk zijn voor alle studenten waarom wat ze leren bruikbaar is voor henzelf (b.v. carrière doelen, toekomstperspectief) en/of in “de echte-wereld” bijvoorbeeld het beroep van apotheker.
    Voorbeelden: duidelijk uitleggen waarom iets belangrijk is voor het beroep van apotheker, studenten betrekken bij activiteiten waarin de bruikbaarheid duidelijk wordt, zoals opdrachten gerelateerd aan de apotheek.
  • Success (Succes, ‘slagen’) Een cursus moet zo ontworpen worden dat studenten kunnen slagen als ze de juiste kennis en vaardigheden hebben en zich voldoende inspannen. Studenten moeten geloven dat, als ze voldoende inspanning leveren voor de cursus, ze de cursus kunnen halen. Dat betekent niet automatisch dat de cursus dan ook makkelijk moet zijn. Sterker nog, als de cursus te makkelijk is zullen de studenten zullen zich vervelen en gedemotiveerd raken. Wat het wel betekent is dat je als docent je cursus zo ontwerpt dat hij uitdagend is, er voldoende feedback wordt gegeven over de voortgang van de kennis en vaardigheden van de studenten, en dat er voldoende middelen zijn voor de student om te slagen.
    Voorbeelden: de verwachtingen die je hebt van de studenten heel duidelijk maken, duidelijke richtlijnen en aanwijzingen geven voor de opdrachten, voldoende structuur aanbieden, complexe taken verdelen in subtaken, feedback en tussentoetsen inbouwen in de cursus, ondersteuning bieden aan studenten die de cursus moeilijk vinden.
  • Interest (Interesse)
    Zorg er als docent voor dat je onderwijsactiviteiten en/of onderwerpen interessant zijn voor studenten. Het is belangrijk om je te realiseren dat je echt de interesse van je studenten kunt beïnvloeden.
    Voorbeelden: probeer afwisseling aan te brengen in je onderwijsactiviteiten en probeer eens iets anders (puzzels, sociale interactie, aansluiten bij nieuwsberichten), ontwerp je onderwijs zo dat het relateert aan de achtergrondkennis van studenten en hun interesses, varieer je stijl van onderwijs geven.
  • Care (Zorg, Geven om je studenten)
    Laat als docent zien dat je daadwerkelijk geeft om de studenten en dat je wilt dat ze leren en de cursus op een goede manier doorlopen en halen. Je hoeft daarvoor echt geen goede vrienden te worden met je studenten, maar het is vooral belangrijk vriendelijk te zijn, en te tonen dat je je betrokken voelt bij het leren van je studenten.
    Voorbeelden: spreek studenten die het zichtbaar moeilijk hebben met de stof aan, sta open voor de mening en vragen van studenten, besteed tijd aan het helpen van studenten, zorg voor mogelijkheden voor interacties tussen studenten onderling.

Neem vooral voor jezelf de tijd om te besluiten hoe je deze vijf onderdelen van het MUSIC-model gaat inbouwen in je cursus. Focus in eerste instantie op die onderdelen waarvan jij denkt dat ze het meest kritisch zijn voor je eigen cursus en jouw studenten. Kijk vooral wat voor jou werkt en wat niet, en laat je inspireren door andere docenten en voorbeelden die je kunt vinden op het internet.

Meer informatie en voorbeelden kun je vinden op de website over het MUSIC-model en in het artikel van Brett Jones over het MUSIC-model.
Op de website kun je ook een vragenlijst vinden die je kunt gebruiken om te evalueren hoe jouw studenten je cursus ervaren op de verschillende onderdelen van het MUSIC-model. Mocht je hierover vragen hebben of een studie bij je eigen studenten willen uitvoeren, neem dan contact op met Anneke van Houwelingen.

B.D. Jones (2009) Motivating students to engage in Learning: The Music Model of Academic Motivation. Int. J. of Teaching and Learning in Higher Education 21 (2), p272-285. – Link